Utrecht Wittevrouwen

Wonen in Utrecht Wittevrouwen

NVM aankoop | verkoop | taxatie | makelaar Utrecht Wittevrouwen
Met 25 ervaring als makelaar in Utrecht ken ik de stad als geen ander en ben ik je graag van dienst bij aankoop en/of verkoop of taxatie in de wijken:

Wittevrouwen is een buurt gelegen in de wijk Noordoost van de Nederlandse stad Utrecht.

Het gebied wordt begrensd door de Biltsche Grift in het noorden en oosten, de Biltstraat in het zuiden en de Wittevrouwensingel en het Griftpark in het westen. De buurt grenst direct aan de binnenstad en aan de buurten Buiten Wittevrouwen in dewijk Oost, Zeeheldenbuurt en de Vogelenbuurt aan de andere zijde van het Griftpark. De Zeeheldenbuurt wordt overigens door de bewoners vaak ook tot Wittevrouwen gerekend.

De buurt is genoemd naar het Wittevrouwenklooster  naar de kleur van het habijt van de nonnen. Dit klooster stond in de Middeleeuwen in het noordoostelijke deel van de ommuurde stad en bevond zich ter hoogte van de Ridderschapstraat De stadspoort aan het einde van de Wittevrouwenstraat werd, naar het klooster, de Wittevrouwenpoort genoemd.
Behalve wat bebouwing langs de Biltstraat was het gebied van belang vanwege de aanwezigheid sinds de middeleeuwen van het Heilig Kruis Gasthuis (ter hoogte van de Kruisstraat en de Gasthuisstraat) en van verschillende kleine buitenplaatsen zoals Gildesteijn (vanwaaruit de latere Veeartsenijkundige Hogeschool langs de Grift zou ontstaan).
In het midden van de 19e eeuw werden de kleinere straten en hofjes aangelegd, die werden bebouwd met voornamelijk arbeiderswoningen en middenstandswoningen die de buurt zijn karakteristieke uiterlijk geven. Deze woningen bestonden uit een woonlaag op de begane grond waarboven een enkele ‘slaapzolder’ onder een mansardedak. Langs de hoofdroutes werden in dezelfde periode grotere huizen gebouwd voor de middenstand en de gegoede burgerij. Rond 1900 was min of meer de gehele huidige buurt Wittevrouwen bebouwd. Honderd jaar later is het merendeel van de oorspronkelijke bebouwing nog intact.
Vanaf 1819 was aan de Biltse Grift, voorheen Oude Vecht genoemd, aan de noordzijde van de Biltstraat, de opleiding voor veeartsenij gevestigd. Op het terrein binnen de bocht van de Grift werden rond 1920 twee gebouwen gerealiseerd naar ontwerp van de adjunct-Rijksbouwmeester der Landsgebouwen Joseph Crouwel in Amsterdamse Schoolstijl. ook aan de overzijde van de Grift ontwierp Crouwel een gebouw in deze stijl, de Kliniek voor Kleine Huisdieren. Begin 20e eeuw was door een andere Rijksbouwmeester, Cornelis H. Peters, een groot aantal gebouwen in neo-laatgotische dan wel neorenaissancestijl opgetrokken, de Rijksarchitectuur bij uitstek in die periode. Nadat de ondertussen tot Faculteit Diergeneeskunde van de Utrechtse Universiteit getransformeerde opleiding in 1981 naar het universiteitscentrum De Uithof was verhuisd, werd het heringericht als woongebied met culturele functies waarvan De Paardenkathedraal een goed voorbeeld is.
De buurt herbergde lange tijd de Gemeentelijke Gasfabriek. Na de sloop daarvan in 1960 bleek de grond sterk verontreinigd. Op dit terrein werd het Griftpark ingericht.

In 1858 werd het Ooglijdersgasthuis aan de F.C. Dondersstraat geopend. Later in de 19e eeuw volgde een grootschalige nieuwbouw voor dit instituut (geopend 1894), naar ontwerp van architect D. Kruijf (van het “Bureau van de Rijksbouwkundige voor de Gebouwen van Onderwijs enz.”). Ook dit instituut vertrok uiteindelijk naar Universiteitscentrum De Uithof om op te gaan in het Universitair Medisch Centrum. In het oude gebouw zijn recent appartementen gerealiseerd.
Tegenwoordig is de wijk gewaardeerd en geliefd, maar rond de jaren zeventig waren er gemeentelijke ideeën om de kleine arbeiderswoningen – een flink aantal had bijvoorbeeld nog een ’toilet’ in de tuin – te vervangen door nieuwbouw. Geldgebrek verhinderde verdere uitwerking van deze ideeën. Nadat een aantal woningen door de ‘creatieve klasse’ waren gekocht, begon het aanzien van de wijk te veranderen. Een aantal huizen werd opgeknapt en kreeg een totaal nieuw uiterlijk. De gemeente was er niet altijd blij mee. De wijk moest bijvoorbeeld een actie voeren “Laat Wittevrouwen zijn kleuren behouwen” toen de gemeente de bonte schakering van huis- en deurkleuren wilde verbieden. In de 21e eeuw zijn veel van de arbeidershuisjes van weleer grondig verbouwd en gemoderniseerd en is de hippieachtige uitstraling van de tachtiger jaren weer verminderd.